zaterdag 19 juni 2021

Inzicht


Ik durf het hier nauwelijks op te schrijven, daar begint het al mee. Maar het komt de laatste tijd dus wel eens voor dat mensen, medetuiniers, aan mijn tuin staan en zich daar dan positief over uitlaten. Dat ze mijn zelfgebouwde huisje zo leuk vinden worden en dat mijn tuin er zo aardig bij ligt, met die boompjes en die kunstwerkjes en al die verschillende verhoogde bakken. Speels. Leuk. Eigen. Ik pruttel dan volautomatisch verontschuldigend dat ik er dus geen enkel verstand van heb. Dat ik er niks van weet, dat ik maar wat aanrommel. Wel kijk wat het wordt. Niks bijzonders.
En dat viel mij opeens op, dat ik dat deed. Volautomatisch. Verontschuldigend. Vooral verontschuldigend. En nu ik er bij nadenk doe ik dat wel vaker. Veel vaker, eigenlijk. Wat ik ook doe, wat ik ook maak, wat ik ook schrijf, fotografeer of verbouw.. ik heb er nooit echt verstand van. Ik rommel altijd maar wat aan, kijk altijd wel wat het wordt en niks bijzonders. Pruttelpruttelpruttel.
Het leek mij wel iets van een inzicht. Maar ja.. wie ben ik?

woensdag 16 juni 2021

Zaag


Ik sta latten te zagen in de tuin. Met een handzaag die ik nog van mijn opa heb gekregen, toen ik aan mijn eerste verbouwing begon. Veertig jaar geleden, moet dat zijn. Tenminste, dat vertel ik er wel eens over, aan mijn zonen, of mijn vrouw. Of mijzelf. Mijn opa is al heel lang dood, ik weet niet zo gauw hoe lang al, maar daarom ben ik gehecht aan de zaag, want elke keer als ik hem in handen heb, denk ik aan mijn opa. Het is een lekker zaagje ook. Kort en fel. Grofgebekt. Het zou natuurlijk leuk zijn hier te kunnen zeggen: net als mijn opa, maar dat zou niet waar zijn. Mijn opa was een rijzige gestalte en verder een keurige, bedaagde zelfs wat saaie man. Hoe dan ook, de zaag is al heel oud.
Al herinner ik me nu ook dat ik er niet eens zo lang geleden nog een prijsstickertje op heb zien zitten. Een groen. Neongroen. Of de prijs die het vermeldde in guldens was weet ik niet meer, maar ik begin opeens wel te twijfelen of er veertig jaar geleden al neongroene prijsstickertjes waren. Maar vooral of zo’n stickertje er dan zó lang zó neongroen op zou hebben kunnen zitten.
Misschien is mijn verhaal dus wel helemaal niet waar. Maar dat kan me eigenlijk niet schelen. Ik ben niet alleen aan de zaag, maar ook aan het verhaal gehecht.

maandag 14 juni 2021

Eksters


Over eksters worden vaak lelijke dingen gezegd, geschreven en gedacht. Dat ze brutaal zijn bijvoorbeeld. Schreeuwerig, of ordinair. Dat het gemene nestenrovers zijn, die harteloos de kuikentjes van andere vogels vermoorden en opeten. Tja. Maar ja. En wij dan? Ben ik geneigd te denken. Wij laten honderdduizenden biggen, kalveren en kippen opgroeien, in barre, soms brandgevaarlijke duisternis, tegen zo laag mogelijke kosten, met geen ander doel dan ze buiten ons gezichtsveld af te laten slachten en daarna in onherkenbare stukjes op te eten. Een ekster gaat tenminste nog zelf op jacht. Loopt nog het risico op tegenstand en mislukking. Of om zelf het haasje te zijn, als ie een nog grotere vogel tegenkomt.
Toch ben ik zelf ook niet vrij van vooroordelen, zal ik maar eerlijk bekennen. Als ik op de tuin een enorm gekrakeel hoor, in het verderop gelegen bosje, van gillende vogels, krakende takken en bladeren en luid krijsende eksters, denk ik in eerste instantie ook dat die piraten wel een nest aan het leegroven zullen zijn. Elkaar bovendien nog de boom uitvechten voor het laatste mezenkuiken. Maar als ik dichterbij loop om poolshoogte te nemen en eventueel te redden wat er te redden valt, zie ik dat het anders zit. Halverwege een boom zit een huiskat, over nestenrovers gesproken, met een keurig halsbandje om, die het hier blijkbaar op het nest van een ekster heeft voorzien. En die nu een grote overmacht van woedende eksters tegenover zich ziet, het zijn er inmiddels minstens acht of negen. Schreeuwend en scheldend vallen ze de jager onverschrokken aan. De kat ziet zich gedwongen de aftocht te blazen en doet dat zoals alleen katten dat kunnen, onverminderd arrogant.
De eksters blijven nog een tijdje verontwaardigd nabespreken en verdwijnen dan geleidelijk. Allemaal in verschillende richtingen. Denkelijk naar hun eigen verderop gelegen nesten. Wat dus aanleiding geeft te veronderstellen dat die beesten elkaar te hulp zijn geschoten, van heinde en verre. Dat er een noodsignaal is uitgezonden, en gehoord. Dat er sprake is van communicatie, solidariteit en sociale samenhang. We mogen god wel op onze blote knietjes danken dat daar bij varkens, koeien en kippen geen sprake van lijkt te zijn.

dinsdag 8 juni 2021

Scheef


Op mijn tuin bouw ik een huisje. Ik ben er al lang aan bezig, niettemin wordt het schots en scheef. Erg vind ik dat niet. Ik probeer het perfectionisme los te laten, zeg ik tegen wie er over begint. Meestal ben ik dat trouwens zelf, die er over begint. Gewoontegetrouw haast ik mij de zeer gewaardeerde belangstellende op alle ongerechtigheden te wijzen. Dat het schots en scheef is dus, onder meer. Met plankjes en latjes en decoratieve foefjes werk ik alles zo af dat het lijkt alsof het allemaal toch echt zo is bedoeld. Dat het een kunstzinnig, vrijgevochten huisje wordt.
Vandaag werkte ik er ook weer aan. Ik zette een laatste raam in de voorkant, twee ramen in de zijkant. Het wordt een huisje dat voornamelijk uit ramen bestaat. Aan de straat gevonden ramen, zelfgemaakte ramen met kringloopglas en ramen die ik al jaren met me meesleep. Ze zijn allemaal van een ander formaat en ik puzzel het associatief, zoals het uitkomt in elkaar. Als iets ergens precies, of bijna precies onder of boven of tussen past, dan hoort het daar. Dan moet het zo zijn. Dat is een beetje mijn werkwijze.
Boven de twee ramen die ik in de zijkant zette paste vandaag nog precies een glas en lood raam dat ik jaren geleden van mijn Haagse vriend kreeg. Dat deed mij deugd want nu had dat raam ook een plekje gevonden en zo werd ik op de tuin ook steeds aan onze vriendschap herinnerd. Dat zijn dingen waar ik van houd.
Als ik aan het eind van de middag mijn werk eens sta te bekijken vind ik het wel een beetje erg scheef. Het zal niet makkelijk zijn deze kieren op een logische manier weg te werken. Ik zie ook meteen hoe ik het anders had kunnen doen. Beter. En ik zie dat ik die twee eerste ramen eigenlijk liever omgedraaid zou willen hebben, de witte onder, de bruine in het midden. Het glas in lood raam is ook wit dus nu zitten er twee witte ramen vlak boven elkaar, wat ik minder mooi vind.
Ik besluit dat het onzin is, dat het niks uitmaakt en dat ik het perfectionisme immers los had gelaten, bij dit projekt, opdat het ooit een keer afkwam.
Toch kom ik een tikkeltje chagrijnig thuis. Een chagrijn dat de hele avond blijft hangen. Ik weet niet precies waar ik nou de pest over in heb. Over die scheve ramen, of over dat ik nú al weet dat ik het van de week waarschijnlijk toch gewoon allemaal overnieuw ga doen.