maandag 10 mei 2021

Kauwtjes en eksters


Mijn dochter heeft haar kinderen geleerd om grote vogels uit de tuin te jagen. Kauwtjes en eksters zijn er niet welkom. De voederstations, zoals die dingen tegenwoordig heten, zijn er alleen voor de kleine vogeltjes. Musjes en meesjes. Roodborstjes. Vertoont zich toch een grote vogel dan wordt er driftig met armen gezwaaid en op ramen gebonkt en in uiterste nood zelfs een deur geopend. Ik heb dat steeds bezien met de welwillendheid waarmee je je kinderen en kleinkinderen natuurlijk altijd beziet, maar ik vond het ook een klein beetje onzin. Kauwtjes en eksters zijn ook vogels, tenslotte. Die doen ook maar wat ze door de natuur is opgedragen.
Kauwtjes en eksters hebben ook lieve kuikentjes die willen eten, probeerde ik weleens een lans voor ze te breken, maar mijn dochter bleef daar onverbiddelijk onder, evenals mijn kleinkinderen.
Nu wordt de laatste dagen mijn eigen tuin plotseling nogal druk bezocht door een groep kauwtjes en eksters. In eerste instantie vind ik het nog wel geestig om te zien wat een klungelige capriolen ze uithalen om toch, fladderend en flapperend, in dat pindakaaspotje te raken, met dat te grote lijf. Grappig ook dat ze daar dus steeds behendiger in worden. Vermakelijk hoe ze elkaar omstandig de tent uit vechten.
Maar vandaag vind ik ze opeens wel erg onbeschaafd en ordinair alles voor zichzelf opeisen. Zonder enige gĂȘne worden hoeveelheden naar binnen gesnaveld waar een koolmees zijn hele gezin een maandlang van kan voeden. Maar als de koolmees zich ook vertoont voor een hapje wordt hij luidruchtig verjaagd, door zo’n bullebak.
Dus nu denk ik dat mijn dochter gelijk heeft. Ik weet het misschien wel zeker. Ook dat gegeven bezie ik met welwillendheid, zo gaan die dingen nou eenmaal.
Het wordt trouwens tijd de voederstations weer op te heffen, er is genoeg te eten in de natuur.